Nederlandse beleggingsmunten

Nederland lijkt plannen te hebben om beleggingsmunten uit te geven. De muntwet is hiervoor begin van het jaar aangepast,  er is een artikel toegevoegd.

Gepland zijn vier Nederlandse gouden beleggingsmunten en één zilveren beleggingsmunt.

De puur gouden munten hebben een nominale waarde van 25 Euro, 50 Euro, 100 Euro en 250 euro. Het gewicht varieert van 3,110 (1/10 Oz.) tot 31,103 gram (1 Oz.).

De zilveren Nederlandse beleggingsmunt krijgt een nominale waarde van tweeëneenhalve-euro en een gewicht van 31,103 gram (1 Oz.).

De munten zullen aan de voorzijde het beeltenis en de naam van de Koning (Koningin) tonen. Samen met de woorden “Koning (Koningin) der Nederlanden”. De achterzijde het Gekroond rijkswapen met daaronder de tekst “Nederland”, de waardeaanduiding, het gehalte edelmetaal, het jaartal van uitgifte, het teken van de Koninklijke Nederlandse Munt en het teken van de Muntmeester.

Nederlandse Belegginsmunten

Nominale WaardeMetaalEdelmetaalgehalteGewichtDiameterRand
250 EuroGoud999,931,103 gram37 mmgeribbeld
100 EuroGoud999,915,552 gram28 mmgeribbeld
50 EuroGoud999,97,776 gram22 mmgeribbeld
25 EuroGoud999,93,110 gram16 mmgeribbeld
5 EuroZilver,99931,103 gram37 mmgeribbeld
Overzicht van de Nederlandse gouden en zilveren belegginsmunten

Het is wel jammer dat niet alle nominale waarden gelijk over het gewicht verdeeld zijn. Zodat 2x 15,552 (2x 100 Euro) gram evenveel nominale waarde zijn dan 1x 31,103 gram (250 Euro). Bij 10x 3,110 gram (10x 25 Euro) is dit wel het geval.

Wanneer de munten worden uitgegeven is nog niet bekend. Qua uitgifteprijs zullen deze munten zich hoogstwaarschijnlijk in het kader van de andere internationale belegginsmunten moeten plaatsen om op de markt succesvol te kunnen worden. Doorgaans is dit de goudprijs + X%.

In het Euro gebied is de Wiener Philharmoniker uit Oostenrijk de andere vergelijkebare serie met belegginsmunten die al sinds 1989 wordt uitgegeven.

Onderstaand de tekst van Artikel 4a die de belegginsmunten beschrijven:

Artikel 4a

1. Beleggingsmunten zijn:

a. een gouden munt van tweehonderdvijftig-euro met een goudgehalte van 999,9 duizendste, een gewicht van 31,103 gram met een afwijking van ten hoogste 0,093 gram en een middellijn van 37,0 millimeter met een afwijking van ten hoogste 0,10 millimeter;

b. een gouden munt van honderd-euro met een goudgehalte van 999,9 duizendste, een gewicht van 15,552 gram met een afwijking van ten hoogste 0,078 gram en een middellijn van 28,0 millimeter met een afwijking van ten hoogste 0,10 millimeter;

c. een gouden munt van vijftig-euro met een goudgehalte van 999,9 duizendste, een gewicht van 7,776 gram met een afwijking van ten hoogste 0,062 gram en een middellijn van 22,0 millimeter met een afwijking van ten hoogste 0,10 millimeter;

d. een gouden munt van vijfentwintig-euro met een goudgehalte van 999,9 duizendste, een gewicht van 3,110 gram met een afwijking van ten hoogste 0,037 gram en een middellijn van 16,0 millimeter met een afwijking van ten hoogste 0,10 millimeter;

e. een zilveren munt van tweeëneenhalve-euro met een zilvergehalte van 999 duizendste, een gewicht van 31,103 gram met een afwijking van ten hoogste 0,25 gram en een middellijn van 37,0 millimeter met een afwijking van ten hoogste 0,10 millimeter.

2. De beeldenaar van de beleggingsmunten is op de voorzijde de beeltenis en de naam van de Koning (Koningin) met de woorden «Koning (Koningin) der Nederlanden» en op de keerzijde het Gekroond rijkswapen met daaronder de tekst «Nederland», de waardeaanduiding, het gehalte edelmetaal, het jaartal van uitgifte, het teken van de Koninklijke Nederlandse Munt en het teken van de Muntmeester.

3. De beleggingsmunten hebben een geribbelde rand.

http://wetten.overheid.nl/instellingen/BWBR0013064/vorig_scherm_Regulation_regulation/geldigheidsdatum_06-07-2015